Iedereen heeft van jongs af aan bloed dat door het lichaam stroomt.
Bloed stroomt door je bloedvaten en je hart. Op dit moment heb je vijf à zes liter bloed in je lichaam. Zonder bloed kan je niet leven.
Bloed kan er bij iedereen weer anders uitzien. Als een patiënt bloed nodig heeft, dan krijgt hij bloed in het ziekenhuis. Maar het bloed dat hij krijgt, moet wel passen bij zijn eigen bloed.
Je leert hoe bloed eruitziet en wat het doet. Je leert ook wat bloedgroepen zijn. Bloedgroepen zijn belangrijk bij het krijgen en geven van bloed.
Bloed is belangrijk, omdat het zuurstof geeft aan je organen. Zonder zuurstof uit je bloed werken je organen niet.
Wat zit er in bloed?
Bloed bestaat uit bloedplasma met cellen en bloedplaatjes.
Meer dan de helft van je bloed is bloedplasma. Dat is een soort water met stofjes erin.
Er zijn twee soorten cellen in je bloed: rode bloedcellen en witte bloedcellen.
Rode bloedcellen geven zuurstof aan je organen. Wat voor soort bloed je hebt, kan je zien aan je rode bloedcellen.
Witte bloedcellen vechten tegen ziekteverwekkers. Ze houden je bloed schoon en dus gezond.
Naast bloedplasma en cellen zijn er bloedplaatjes. Als je een bloedende wond hebt, dan helpen bloedplaatjes bij het stollen van het bloed. Er komt een korstje op de wond. Als het bloed niet zou stollen, dan zou je veel bloed verliezen. De wond moet ook snel dichtgaan, om ziekteverwekkers buiten het lichaam te houden.
Bloedgroepen
Er zijn vier soorten bloedgroepen: A, B, AB en O. Welke bloedgroep je hebt, kan je zien aan je rode bloedcellen. Rode bloedcellen kunnen antigenen op zich hebben. In het bloedplasma zitten de antistoffen die bij de antigenen horen.
Als een persoon bloedgroep A heeft, dan heeft hij A-antigenen en anti-B antistoffen. Bloedgroep B heeft B-antigenen en anti-A. Bloedgroep AB heeft A en B antigenen, en geen antistoffen. Bloedgroep O heeft geen antigenen en anti-A en anti-B.
In de tabel hieronder zie je de vier soorten bloedgroepen en de antigenen die erbij horen.
Bloed geven en ontvangen
Bloed is belangrijk, maar kan ook gevaarlijk zijn.
Iemand kan veel bloed verliezen door een operatie of een ongeluk. Dan is er bloed nodig. Een donor kan bloed geven. De bloedbank verzameld bloed van vrijwillige donoren. Donorbloed moet gezond zijn en de bloedbank moet weten welke bloedgroep de donor heeft.
Als de bloedgroep van de ontvanger ook bekend is, dan weet het ziekenhuis welke bloedgroep de ontvanger kan ontvangen. De ontvanger krijgt de rode bloedcellen van een donor.
Als het bloed van de patiënt en de rode bloedcellen van de donor niet bij elkaar passen, dan gaat het bloed klonteren. Dit is levensgevaarlijk voor de ontvanger!
In de tabel hiernaast zie je van welke donor de vier soorten bloedgroepen kunnen ontvangen.
Bronnen: NTR, Sanquin
Maak jouw eigen website met JouwWeb